SPITS – VISSER, MARCUS EN SOPHIE

Dit deel is (in 2011) tot stand gekomen dank zij Rie Spits – van Ekeris (de vrouw van Max Spits) en een schoonzoon van Gijs Lodérus. Rie Spits is de bron
van alle foto’s, die uit de enorme fotonalatenschap van Gijs Lodérus (de zoon van Clara Spits) komen.

De stamvader van Marcus en Lea Spits was Jochem Marcus Spits (Jeddingen, omgeving Hannover, (1723 – 1802).Zijn Joodse naam was Jochanan Ben
(=zoon van) Mordechai. Hij was eerst korte tijd getrouwd met Vogeltje Elkanan.Zijn tweede huwelijk vond plaats in 1748 met Vogeltje Eliazer
Monnickendam (1722 – 1789).

De lijn loopt verder via het tweede huwelijk. Zoon Joseph Jochem ( 1753 – 1801) trouwde met Matje Levy Hartog Marchand (1773 – 1843). Hun zoon
Marcus Joseph (1796 – 1845) trouwde in 1820 met Duifje Jonas van Praag (1798 – 1882). Een zoon van Marcus Joseph en Duifje was Jochem
(Enschede, 27.3.1828 – 15.7.1910). Hij trouwde op 2 maart 1855 met Clara Cosmann (Legden, Pruisen, 19.12.1833 – Enschede, 16.4.1923).
Jochem en Clara kregen 11 kinderen.

Het vierde kind van Jochem en Clara Spits – Cosmann was Marcus Spits geboren in Enschede op 1 december 1860. Zijn zus Lea Spits (Enschede
23.12.1868 – Sobibor 9.7.1943) was het achtste kind. Zij trouwde met Izak Os; ook hun zoon werd naar de voorvader Jochem vernoemd
(zie apart deel Os – Spits).

In augustus 1882 verloofde Marcus Spits zich met Sophia (Sophie) Visser uit Delden (7.4.1863 – Deventer 11.12.1940). Zij was een dochter van Mozes
Visser en Jette Heilbron.

Verlovingskaartje van Marcus Spits en Sophie Visser

Marcus en Sophie trouwden op 21 december 1882. Aanvankelijk woonden ze in Enschede. In december 1883 vestigden ze zich in Zwolle; Marcus werkte
als architect en aannemer.

In Zwolle stond Marcus spoedig bekend als uiterst links. Vanaf 1890 verhuurde hij aan de Zwolse socialisten het hoekpand aan de Molenweg/Blokstraat.
Het vergaderzaaltje had hij de naam “De Dageraad” gegeven.Marcus was echter meer anarchist dan sociaaldemocraat. Op een bepaald moment kon hij
niet langer tegen de luide onenigheid tussen de vertegenwoordigers van beide stromingen en schopte de oproerkraaiers de zaal uit. Hijzelf werd in 1894
medeoprichter van de SDAP in Zwolle, met Izak Os die later zijn zwager werd. (In 1897 verhuisde de naam “De Dageraad” naar een ander zaaltje, dat
gebruikt werd door de Hervormde Evangelisatie Vereniging, die de naam wel passend vond).
Marcus en Sophie woonden aanvankelijk in een woonhuis op de hoek van het Stationsplein en de Terborchstraat. Daar werden hun kinderen Mozes Levi
(Moos) en Clara Spits geboren.

Statieportret van Marcus en Sophie Spits – Visser en hun kinderen Clara en Moos

In 1915 gingen Marcus en Sophie in het door hem getekende en gebouwde pand Terborchstraat 9 wonen. Het huis bestaat nog.

Huis van Marcus en Sophie Terborchstraat 9

Het huis en de grond aan het Stationsplein werden aan de familie Van Gijtenbeek verkocht. Die liet het pand afbreken en op de leeggekomen plek werd
Hotel van Gijtenbeek gebouwd. Later werd op deze plaats een kantoor van de AMRObank gebouwd. Marcus overleed op 11 januari 1937 in Zwolle,
Sophie op 11 december 1940 in Deventer, bij haar dochter. Zij zijn begraven op de Kranenburg, het dubbelgraf bestaat nog.

Moos en Clara Spits als “teenagers”

Moos Spits trouwde op 17 december 1913 met Henriëtte Elisabeth Margaretha Maria (Jet) Maas (Zwolle 10.8.1888 – 16.7.1976).
Moos was de eerste Spits die met een niet-joodse vrouw trouwde, rooms-katholiek nog wel! Zwolle was indertijd een kleine ambtenarenstad en dit
huwelijk was dan ook het gesprek van de dag. Ze trouwden zonder de toestemming van de ouders van Jet. Pas toen er kleinkinderen kwamen
draaiden haar ouders bij en kwamen ze bij elkaar op visite. Twee zusters van Jet, die in Zwolle woonden, herstelden ook de relatie, maar de rest
van de kinderrijke familie Maas, die elders woonde, heeft nooit meer iets van zich laten horen. De familie Spits had geen probleem met het gemengde
huwelijk.

Moos en Henriëtte kregen drie kinderen: Marcus (Max), geboren op 25 mei 1916, Jochem (John) op 7 augustus  1918 en Margaretha Elisabeth
(Greet) op 19 maart 1921.

Clara Spits (geboren 31-1-1892, overleden 6-12-1982); trouwde in 1914 met Paulus Lodérus  (geboren 19-4-1888, overleden14-8-1974), ook een
gemengd huwelijk. Zij kregen twee kinderen: Gijs en Fily.

Paul en Clara Lodérus met hun kinderen Gijs en Fily. Rechts onder Max Spits.

Families Paul en Clara Lodérus-Spits (links) en Moos en Jet Spits-Maas (rechts) met hun kinderen tijdens een vakantie in Zandvoort

Marcus en zoon Moos hebben in het begin van de twintigste eeuw veel huizen gebouwd; Marcus als aanneme en Moos als architect. Doordat Marcus in Zwolle veel grond kocht en daarop ging bouwen, lag hij geregeld in de clinch met de gemeente Zwolle, Hij heeft dan ook veel rechtszaken gevoerd.

In Ittersum bouwden vader en zoon ongeveer 45 huizen, waaronder de M-vormige “ twee-onder-een kap”  woningen, destijds hun uitvinding; door de bewoners de “Moos-huizen” genoemd. Een deel van de gebouwde woningen werd direct verkocht, zo kwam er geld vrij voor de onderneming.

Huize “De Rozeboom” in Ittersum, door Moos getekend en bewoond

In de crisistijd van de twintiger jaren viel de woningbouw stil. Moos reisde een paar maal naar de speelgoedbeurs in Nürnberg, waar kinderspeelattributen
werden getoond.  Hij tekende die na en liet ze door zijn timmerlieden maken en verkocht ze. “Speelgoedfabriek Ittersum” heeft niet lang bestaan.

Marcus en zoon Moos hebben in het begin van de twintigste eeuw veel huizen gebouwd; Marcus als aanneme en Moos als architect. Doordat Marcus in Zwolle veel grond kocht en daarop ging bouwen, lag hij geregeld in de clinch met de gemeente Zwolle, Hij heeft dan ook veel rechtszaken gevoerd.

In Ittersum bouwden vader en zoon ongeveer 45 huizen, waaronder de M-vormige “ twee-onder-een kap”  woningen, destijds hun uitvinding; door de bewoners de “Moos-huizen” genoemd. Een deel van de gebouwde woningen werd direct verkocht, zo kwam er geld vrij voor de onderneming.

“Reclamefoto” van Speelgoedfabriek Ittersum met Max Spits in een wipwap speelgoedbootje

In de dertiger jaren ging Moos Spits aan textielfabrikanten in Twente drijfriemen en riemverbinders onder eigen naam verkopen. Ook fabriceerde hij zelf “Rimolgum”,een soort riemensmeer met hars om de drijfriemen niet te laten slippen. Dat was het begin van “Technisch Handelsbureau Spits” dat – na de oorlog – door medewerking en latere overname door zoon Max – uitgroeide tot leverancier van leidingwerk – veelal roestvrij staal – appendages, meet- en regelapparatuur, gereedschappen en dergelijke. Er werd vooral aan zuivelfabrieken in Noord – en Oost Nederland geleverd. Aangezien de twee zonen van Max andere beroepsaspiraties hadden, werd het bedrijf bij gebrek aan opvolging in 1989 verkocht.

Marcus Spits is per fiets op weg naar zijn kinderen in Ittersum. Het pad ging over de “Hoge Spoorbrug”. Achter hem de Oosterlaan. Tegenwoordig ligt er en tunnel.

In de tweede wereldoorlog kwam de familie Spits voor ernstige problemen te staan. Hoewel Max’ moeder niet Joods was en er hoegenaamd geen
wettelijke reden was om hen te achtervolgen, is Max – die deel uitmaakte van een verzetsgroep in Ittersum – door verraad in november 1944 door
de Landwacht, een onderdeel van de NSB, opgepakt. Ze mishandelden hem zwaar. Ook zijn vader Moos, zijn broer John en zuster Greet werden
gearresteerd. Greet werd de volgende dag weer vrijgelaten. Moos, Max en John hebben een tijd in de gevangenis in Zwolle gezeten. Moos werd
daarna naar Westerbork gebracht, Max en John naar Kamp Amersfoort, waar ze in de strenge winter, zacht gezegd,  een beroerde tijd hadden.
Doordat er – wegens de spoorwegstaking – geen treinen meer reden, werden de beide broers in februari 1945 per vrachtauto naar Westerbork
gebracht. De Duitsers maakten een tussenstop bij het gebouw “Frisia State”in de Ruiterlaan in Zwolle. Max zag kans een boodschap op een kaartje
naar zijn moeder te krabbelen en dit heimelijk naar buiten te gooien. Het werd gevonden en daadwerkelijk naar de Oude Deventerstraatweg gebracht.
Moeder Spits en zus Greet waren er dolgelukkig mee. Het kaartje is bewaard gebleven.

In Westerbork verbleef  Vader Moos in het “Jodenkamp”, Max en John werden in het strafkamp ondergebracht, maar iedereen liep daar door elkaar heen.
Max ontmoette er nogal wat bekenden, onder anderen een grote groep Zwolse meisjes.

Westerbork werd bevrijd door de Canadezen, niemand mocht het kamp verlaten. Max pikte er een nijptang en een fiets, knipte een gat in de omheining,
waar uiteraard geen stroom meer op stond en verdween naar Zwolle. Vader Moos en zoon John werden door Greet met een leider van het verzet met
een auto opgehaald. De groep Zwolse meisjes werd in een bus terug gebracht  en kreeg een grootse ontvangst op de Grote Markt.

Max Spits trouwde op 6 januari 1947 met Rijkje Ida Elisabeth (Rie) van Ekeris (geboren in Winschoten op 14 april 1922).  Zij hebben drie kinderen,
acht kleinkinderen en een achterkleinkind en wonen nu in een service appartement bij de “Rivierenhof” in Zwolle.

Max Spits viert zijn 75e verjaardag in 1991 met echtgenote, kinderen en kleinkinderen

Moos Spits is op 3 juli 1972 overleden; Jet Spits–Maas op 16 juli 1976.

Clara Lodérus–Spits was in Zwolle geboren op 31 januari 1892 en overleed in Almen op 6 december 1982; haar echtgenoot Paul Lodérus was geboren
op 19 april 1888 in Ede, hij overleed in Almen op 14 augustus 1974.

John Spits, zoon van Moos en Jet, was leraar Nederlands. Hij trouwde in 1961 met Maria Johanna Elisabeth (Rietje) Sanders, lerares Duits. Ze woonden
in Heemstede en hadden geen kinderen, John is overleden in 1993, Rietje een jaar eerder.

Zijn zuster Greet Spits trouwde in 1950 met Cornelis (Cor) van Loef. Hij was medewerker bij de bekende Joodse modezaak Gerzon in Amsterdam, waar
ze ook woonden. Ook zij hadden geen kinderen. Cor overleed in 1976 en Greet in 1991.

Gijs Lodérus trouwde in 1946 met Jenny Zendijk, ze woonde in Deventer en hebben twee dochters. Gijs leeft niet meer, Jenny woont nu in het
verzorgingshuis “Rivierenhof” in Zwolle, de stad waar ook haar beide getrouwde dochters, twee kleinzonen en kleinkind wonen.

Fily Lodérus was getrouwd met Heico Elzinga, zij woonden in Deventer en leven geen van beide meer. Zij kregen twee zonen en vier kleinkinderen.