ROTSTEIN, SAM

Samuel (Sam) Rotstein (Joodse naam: Shmuel ben Avraham) werd geboren in Holzweissig (dichtbij Leipzig, Duitsland) op 19 maart 1920.
Hij is vernoemd naar zijn opa van vaderskant.

Zijn vader, Abraham Rotstein, kwam uit Litouwen en zijn moeder, Edie Priesel, was een Poolse. Ze trouwden in 1919.

In 1926 begon Sam met de lagere school. In datzelfde jaar werd zijn broertje Hermann Leon geboren en in 1929 verhuisde het gezin naar Bitterfeld.

Toen in 1933 Hitler aan de macht kwam, werden de Joden steeds meer beperkingen opgelegd. Sam, die lid was van de Zionistische Beweging, ging in 1938 ‘op boerderijkamp’ in Flensburg, ter voorbereiding op zijn emigratie naar Palestina. Zover is het echter nooit gekomen.

Na de lagere school voltooide hij de ‘Mittelschule’ en leerde vervolgens het ambacht van loodgieter in een werk- en leer opleiding.

Tijdens de Kristalnacht (9 november 1938) werd hij, samen met nog 30 anderen, gevangen genomen en naar Kamp Sachsenhausen gebracht. Met behulp van de Zionistische Beweging kwam hij een tijd later weer vrij en werd naar Nederland gebracht.

Zijn broertje vertrok in 1938 met één van de Kindertransporten naar Engeland, kwam daar in een pleeggezin terecht en overleefde op die manier de oorlog.
Sam en Hermann zagen elkaar pas weer terug op de dag dat Sam met Klaasje trouwde. Andere gezins- of familieleden heeft hij nooit terug gezien.

Na zijn aankomst in Nederland heeft Sam eerst een tijdje bij een boer in Hengelo gewerkt, maar de metaalsector trok hem toch meer. Hij ging in opleiding bij een smid in Epe. Toen hij in 1942 de beruchte oproep kreeg om ‘te gaan werken’ in de zogenaamde ‘werkverruimingskampen’, dook hij onder in Zalk bij een ver familielid van de smid uit Epe.

In de periode dat hij in Epe woonde, heeft hij Max Gosschalk leren kennen. Max en Sam zijn op dezelfde dag ondergedoken, hebben elkaar pas vele jaren later dankzij de Joods-culturele activiteiten in Zwolle weer ontmoet en ze zijn levenslang met elkaar bevriend gebleven.

Dat verre familielid van de smid uit Epe was de pleegmoeder van een jonge vrouw die Klaasje van den Brink heette. Zo leerde Sam zijn toekomstige vrouw kennen en ze trouwden op 18 juli 1946. Ze kregen twee dochters.

Sam leefde in Zalk een vrij teruggetrokken leven, was druk met zijn werk en zijn grote tuin, waarin hij naast groente en aardappelen ook veel fruitbomen en struiken had. Bovendien hield hij bijen, deels voor de bestuiving van de fruitbomen, deels voor de honing. De siertuin werd door Klaasje bijgehouden.

Sam en Klaasje genieten van eigen teelt aardbeien in de tuin in Zalk

Tegen de tijd dat Sam met de V.U.T. (vervroegd pensioen) ging, begin jaren 80, begon het Joodse leven in Zwolle steeds meer vorm voor hem te krijgen. Sam had zich tot dan toe daarvan afzijdig gehouden, maar mede onder invloed van zijn vrouw – die zich al jarenlang voor de W.I.Z.O. had ingezet – ging hij steeds vaker aan de Joodse activiteiten deelnemen. Ook begon hij steeds vaker de diensten in de Sjoel bij te wonen. Dat laatste deed hij zeer  nauwgezet en zijn oudste dochter weet zich te herinneren dat hij nooit op Sabbath iets met haar af wilde spreken inzake een uitstapje of fietstocht – iets wat hij anders erg graag deed met haar – omdat hij dan naar Sjoel moest en bang was dat er anders geen minjan (de benodigde 10 volwassen Joodse mannen voor
een volledige dienst) zou zijn.Hij wilde gewoon er niet de oorzaak van zijn dat de dienst voor anderen geen doorgang zou vinden.

In de erebank in Sjoel, ca. 1990. Van links naar rechts: Wil Cornelissen, Harry en Olly Kan-Kok en Sam Rotstein Bron: Mirjam Kan

Van de feestelijke bijeenkomsten op hoogtijdaggen heeft hij altijd zeer genoten. Dat samenzijn met andere Joodse Sjoelgangers gaf extra glans aan zijn leven. In de Sjoel hield hij zich weliswaar tevreden bescheiden op de achtergrond als “het mannetje op de tweede rij”, óók wanneer er op de eerste rij volop plaats vrij was. Gedurende de laatste jaren van zijn leven was Sam het die op Sabbath-ochtenden na de dienst de Kiddoesj (zegenspreuk over de wijn)  uitsprak.Hij articuleerde erg goed, sprak duidelijk Hebreeuws, het was een genot om hem met het wijnglas in de hand te zien en te horen.

Sam (links), Piet Snoeijer, Harry Kan en Wil Snoeijer tijdens een maaltijd voor de Jom Kippoer bij Harry en Olly in de Wipstrik 156, ca. 2000 Bron: Mirjam Kan

Sam (links), Piet Snoeijer, Harry Kan en Wil Snoeijer tijdens een maaltijd voor de Jom Kippoer bij Harry en Olly in de Wipstrik 156, ca. 2000    Bron: Mirjam Kan

Op 17 december 1996 kreeg Sam de eer om Gefatter (vasthouden van het kind) te zijn van Tomer Aalderink bij zijn besnijdenis (brith mila). Orna en Gerton Aalderink-Gabbai uit Zwolle, de trotste ouders, vroegen hun goede vriend Sam om hun acht dagen oude zoon vast te houden.

Sam op de stoel met Daan Stibbe erachter

Sam met de moheel (besnijder), Orna en Tomer in Sjoel

In de Sjoel was hij joods met de andere joden, thuis in Zalk leefde hij met zijn gezin een leven vrij van joodse gebruiken en rituelen.

In de 80-er jaren, toen zijn oudste dochter een tijdlang in Israël woonde, is hij samen met  Klaasje diverse keren in Israël op vakantie geweest. Hij was dan diep onder de indruk van de vooruitgang die het land had gemaakt in haar relatief korte bestaan, genoot van de overweldigende natuur en uitzichten in zowel de berggebieden als de woestijnen en fotografeerde er dan lustig op los in dia’s. Fotograferen was een van zijn hobbies.

Sam luisterde ook graag naar muziek, klassieke muziek en bezat een uitgebreide platencollectie. Helaas ging met het verstrijken der jaren zijn gehoor achteruit, waardoor het muziekluisteren ook steeds minder werd.

Vanaf de 80-er jaren kreeg zijn vrouw Klaasje steeds meer landelijke bekendheid met haar kruiden en wetenswaardigheden van vroeger. Haar lezingen en praatjes gaf ze onder het pseudoniem ‘Klazien uit Zalk’.

Klazien uit Zalk

Jarenlang heeft ze van haar optredens op de televisie of in zalen steeds de vaste gage van 250 gulden per optreden bedongen, dat dan steevast aan de W.I.Z.O. werd afgedragen.

Na het overlijden van Klaasje in 1997 is Sam alleen in Zalk blijven wonen, totdat de ouderdom hem noodzaakte zijn huis te verlaten in 2005. Hij ging in Hattem wonen in Zorgcentrum ‘Het Hof van Blom’.

Sam nog net in zijn huis in Zalk, ca. 2005

3 Maart 2007, Sam in Sjoel tijdens zijn laatste Poerimfeest

Tijdens zijn verblijf aldaar heeft hij veel gelezen, keek af en toe t.v., deed graag een spelletje rummicub met medebewoners, maakte bijna dagelijks een wandelingetje in de buurt en bleef trouw naar de Sjoel in Zwolle gaan. Jarenlang hebben Margo en Edwin Ketelaar hem uit zowel Zalk als ook uit Hattem opgehaald voor de diensten.
Op 13 juni 2007, tien jaar na zijn vrouw, is Sam in Hattem in Zorgcentrum ‘Het Hof van Blom overleden.